De torens van Wat Phnom steken uit boven Phnom Penh, op de enige stadsheuvel. Ga dit boeddhistische klooster binnen via de grootse trap aan zijn oostkant. Je zult er gelijk de poorten opmerken, versierd met leeuwen en slangen.
Volgens legendes vond mevrouw Penh, een lokale vrouw, vier Boeddhabeelden in de rivier de Mekong. Zij liet in 1373 hier de eerste vihara, of tempel, bouwen om de beelden een plek te geven.
Sindsdien is het meerdere malen opnieuw gebouwd, met de meest recentelijke wederopbouw in 1926. De vihara is weliswaar klein, maar ontzettend mooi. Bestudeer zijn sierlijke vergulde details en een geheel symmetrische indeling.
Ga ten westen van de vihara op zoek naar een hoge, stenen stoepa bedekt met gedetailleerd snijwerk. Hier bevindt zich het as van koning Ponhea Vat, die in de 15e eeuw regeerde.
Wandel door de nauwe doorgang tussen de vihara en de stoepa. Hier vind je een beeld van de gezette mevrouw Penh die vrolijk toezicht biedt op het complex dat zij ooit begon.
Geniet van de diversiteit aan tempels, pagodes en beelden wanneer je een wandeling maakt over het terrein. Een ervan, een opvallende tempel, is gewijd aan het genie Preah Chau. Nabij de ingang vind je een kamer die opnieuw een beeld bevat van Preah Chau, vergezeld door geesten bewapend met ijzeren knuppels.
Vervolg je verkenningstocht bergafwaarts naar nog een koninklijke stoepa, waar hele, volwassen bomen uit groeien. Kijk hoe laat het is op de enorme klok op het grasveld, met een diameter van maar liefst 20 meter.
Vandaag de dag maken mensen de trektocht naar Wat Phnom om voor geluk te bidden. Als een wens van iemand wordt ingewilligd, keert hij of zij vaak terug om offers aan de geesten te maken, zoals een bloemenkrans of tros bananen, als blijk van dank.
Wat Phnom rekent een toegangsprijs voor bezoekers die niet Cambodjaans zijn. Hoewel hier echte monniken leven en bidden, zijn er ook oplichters en bedriegers die je proberen over te halen armbanden en andere producten van ze te kopen.